De Nederlandse wetgeving maakt een onderscheid tussen drugs met een groot risico (harddrugs) en de cannabisproducten hasj en wiet (softdrugs). Harddrugs verschijnt dan ook op Lijst 1 en Softdrugs op Lijst 2 van de Opiumwet.
De wetgeving van de Opiumwet maakt ook onderscheid tussen bezit en teelt voor eigen gebruik (tot 5 gram en minder dan 5 planten) en bezit en teelt voor de handel.
Handel en bedrijfsmatige teelt worden door de politie actief opgespoord en bestraft. Bezit en teelt voor eigen gebruik heeft meestal geen gevolgen. Er wordt geen boete opgelegd. Wel kunnen de hasj en wiet in beslag genomen worden.
In Nederland mag je hasj en wiet in coffeeshops kopen. In een stad of dorp kunnen de burgemeester, de hoofdcommissaris van politie en de plaatselijke officier van justitie besluiten om een coffeeshop te gedogen als ze zich aan bepaalde voorwaarden houden.
Geen “Gateway” voor Harddrugs
Een belangrijk voordeel van het Nederlandse coffeeshopbeleid is dat de verkoop van harddrugs op heel andere plekken plaatsvindt. Jongeren komen daardoor in coffeeshops niet met harddrugs in aanraking. Wiet is eerder een alternatief voor het schadelijke alcohol dan een gatewaydrug voor harddrugs voor veel jongeren.
In het buitenland gelden vaak andere regels. Daar kan het bezit van een kleine hoeveelheid hasj of wiet al tot jarenlange gevangenisstraf leiden.